In de smederij
De smederij of smidse is de voor het smeden speciaal ingerichte werkplaats van de smid. Van oudsher heeft de smederij een smidsvuur van steenkool of houtskool, vroeger aangeblazen door een blaasbalg en nu door een ventilator. Hierin wordt ijzer of ander metaal gloeiend heet gestookt (tot over 1000°C) zodat het hervormbaar is. Daarnaast kan voor kleinere objecten ook gebruik worden gemaakt van een gasoven, die ongeveer dezelfde temperatuur bereikt.
Dan wordt het object op een aambeeld of met een machinale smeedhamer in de gewenste vorm geslagen. Andere behandelingen zijn lassen, splijten, rekken, stuiken, buigen, wellen (= het vuurlassen door een smid), ponsen of in een vorm gieten. Dit geheel van handelingen met heet metaal noemt men het smeden van metaal. Tot slot vindt men allerhande tangen van verschillende vorm om het gloeiende ijzer vast te houden, alsook een aantal hamers van verschillende vorm en gewicht.
Nog even een weetje: een vuist (ook wel vuisthamer of moker genoemd) kenmerkt zich door vierkante vlakken. Er zijn hamers in alle soorten en maten – soms smeedt de smid ze zelf voor een speciale opdracht – maar smeedhamers en vuisten worden het meest gebruikt.
Een aambeeld is een zwaar uitgevoerd metalen blok op een voetstuk. Hierop slaat de smid stukken smeedijzer of andere metalen in de gewenste vorm. Velen weten wel dat een aambeeld bij een smid hoort, maar wellicht niet meteen hoe het eruit ziet. Welnu hier is ie dan, het aambeeld van Smederij Toevank:
Zeker voor een smid is de werkhoogte belangrijk. Bij Smederij Toevank staat het aambeeld op een houten blok om zowel de gewenste werkhoogte te bereiken als het harde geluid van de smeedhamer te dempen. In het verleden werd hiervoor ook wel een losse ketting om het aambeeld gewikkeld. Tegenwoordig draagt de smid oordoppen om zich tegen de schadelijke klank te beschermen.
Eeuwenlang heeft het aambeeld bestaan uit een samengesteld blok van gesmeed staal. Omdat dit vrij zacht was, werd later een gehard stalen ‘baan’ op het gesmede aambeeld aangebracht of werden aambeelden gegoten uit gietstaal met meer koolstof. Gesmede aambeelden maken overigens minder geluid dan gegoten aambeelden. De ronde ‘hoorn’ wordt gebruikt om allerlei rondingen en buigingen te maken. Voor een rechtshandige smid wordt het aambeeld met de ronde hoorn naar links geplaatst. De zijde waar de smid dan voor staat noemt men de ‘meesterzijde’, de andere kant is de ‘gezelszijde’.
Soms zitten er gaten in het aambeeld waarin allerlei losse hulpstukken, tassen in vaktaal, kunnen worden vastgezet. Ook hiermee kunnen speciale vormen in het werkstuk worden aangebracht. Hiervoor kan ook een stuik- of tassenblok worden gebruikt.
Er zijn vele uitvoeringen van een aambeeld, al naargelang de werkzaamheden waarvoor het gemaakt is. De edelsmid gebruikt op zijn of haar stavelij (= werkbank) meestal een zeer lichte uitvoering van hoogstens een paar kilo, de zgn. staak. De dorpssmid van vroeger had in zijn smidse een aambeeld dat vaak 200 tot 400 kilo woog om grotere werkstukken te kunnen bewerken.
Voor de liefhebbers gaan we even terug naar oude tijden: de blaasbalg. Dit is een soort pomp die het vuur aanwakkert door er lucht in te pompen, dus zuurstof aan toe te voegen. Een blaasbalg bestaat uit twee stevige delen, meestal uit hout vervaardigd, met daartussen een flexibele leren zak. Eén deel is beweegbaar. Aan het vaste gedeelte is aan de voorzijde een mond, meestal van metaal, bevestigd die naar het vuur wordt gericht. De lucht wordt door een ventiel vanaf de achter- of onderzijde aangezogen zodra het beweegbare deel van het vaste deel af wordt bewogen. Bij de omgekeerde beweging ontsnapt de lucht met een behoorlijke snelheid uit de mond aan de voorzijde. Het moge duidelijk zijn dat de blaasbalg in de moderne smidse is vervangen door een ventilator.